Het nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst van de NBA krijgt elke dag meer kritiek. Dit document, dat sinds 2023 van kracht is, introduceerde maatregelen om het speelveld gelijker te maken, waaronder de tweede apron die uitgavenlimieten oplegde aan de teams met de hoogste salarissen. Na twee seizoenen lijken deze regels nu te beperkend.
Dit heeft bij teams tot echte bezorgdheid geleid over te hoge uitgaven, waardoor er in deze free agency-periode minder langetermijncontracten worden aangeboden. Daardoor merken spelers als Josh Giddey en Jonathan Kuminga—die voorheen zonder problemen nieuwe deals tekenden—dat hun teams nu veel voorzichtiger zijn. In deze situatie komt een voormalig directeur van de spelersvakbond echter op voor de CBA.
Tamika Tremaglio was samen met toenmalig voorzitter C.J. McCollum een van de belangrijkste woordvoerders van de vakbond en speelde een cruciale rol in de onderhandelingen. In een interview met Front Office Sport verdedigde ze haar werk. Volgens haar zijn de beperkingen niet te streng; ze dwingen teams alleen om hun beslissingen beter te overdenken.
“Ik hoor mensen zeggen dat het een heel strikte cap oplegt, maar dat is niet zo,” zei ze. “Elk team kan de apron ingaan en elk team kan boven de belastinggrens uitkomen. Ze moeten er alleen bewuster voor kiezen of ze dat willen.”
Directe gevolgen
Toch lijkt de reactie vanuit de NBA duidelijk: tenzij het een realistische kans op het kampioenschap oplevert, willen teams de tweede apron vermijden. Ze moesten tijdens deze free agency hun zetten zorgvuldig plannen, met ongekende keuzes zoals het toepassen van de Stretch Provision voor spelers met meer dan 110 miljoen. Ondertussen hebben verschillende talenten uit de middenmoot moeite om nieuwe contracten af te sluiten.
Misschien is het slechts een kwestie van tijd voordat iedereen zich aanpast aan dit nieuwe paradigma. Of misschien zijn de beperkingen strenger dan Tremaglio denkt.
(Hoofdfoto: Jerome Miron-Imagn Images)